Meer dan het menu

Duralex, Boch...: De laatste service

In juli 2024 werd het iconische Duralex als coöperatie overgenomen door zijn werknemers. Duralex hoopt zo nog jaren diep in het glas te blijven kijken. Een tijd geleden kenden we een gelijkaardig verhaal met minder goede afloop, de sluiting van de Boch-fabriek in La Louvière. Tijd vervloog, tot een archeologe in opleiding fragmenten van deze Belgische industriële legende opgroef. Bij het oprakelen van de scherven, kwamen ook opnieuw verhalen van leed en kwaadheid boven.

  • Datum
  • Door
    Charline Cauchie
  • delen

© Vrints-Kolsteren

Het was hoog zomer. De kinderen en vrijwilligers schraapten grond weg met een pikhouweel. Heel voorzichtig en laag per laag, om fragmenten van borden met een mooi motiefje en ander aardewerk op te graven. De geur van zonnecrème en aarde moet er in de lucht gehangen hebben. Je kan het je zo voorstellen: de geraspte knieën, de vieze vingernagels, alle rommel die dit graafwerk maakte en een wolk van opstijgend bruin stof dat aan de ingesmeerde armen en benen bleef kleven. We moeten effectief in de verleden tijd schrijven. Het project werd stopgezet in 2020, na twee jaar zoeken naar de sporen van een Waalse geschiedenis die maar weinig mensen boeide. Het verhaal van deze fabriek is als een industriële soap, zo eentje die in de negentiende en twintigste eeuw wel vaker voorkwam, om vervolgens in verloedering te eindigen. En in het relaas van een van de grootste fabrikanten van België, Royal Boch – beter bekend als Keramis. Een van hun vele creaties is het Copenhagenservies, het fameuze witte servies met een subtiele ribbel en fijne, gestippelde koningsblauwe lijntjes in de vorm van bloemen en twijgjes. Je vind de stukken nog altijd terug in de porseleinkasten van fiere, Franse oma’s, maar ook op de tafels van stijlvolle restaurants.

 

‘Terres / Lieux de vie et de travail’ (Grond / Plaatsen van leven en werk, nvdr.) werden de collectieve opgravingen genoemd. Het onderliggende idee, in de meest letterlijke betekenis van het woord, kwam van Anne Mortiaux, een beeldend kunstenares van rond de vijftig met modderige wandelschoenen en een zachte maar vastberaden blik, typisch voor mensen met diepe wortels. Als ze zichzelf voorstelt, vertelt ze waar ze vandaan komt: Andenne, vlakbij Luik. Een mijnstreek. En dat heeft wellicht iets te maken met haar interesse in de minerale wereld. ‘Ik ben een sprokkelaar. Ik zoek graag naar sporen van wat er vroeger was’, zegt ze. Ze belandde toevallig in La Louvière, nadat een vriend haar had verteld over de oproep die de stad had gelanceerd om de verlaten site nieuw leven in te blazen. Met wat hulp van Google Street View kunnen we de recente geschiedenis van het terrein reconstrueren. De eerste beelden dateren uit 2009: de enorme fabriek strekte zich uit over honderden meters en lag er toen al verlaten bij. Klaproosrode vlaggen van de socialistische vakbond FGTB hingen als zielige gordijnen voor de gesloopte ramen. In 2013 omsingelden bulldozers, graafmachines en hijskranen het betonnen skelet dat zich tegen de sloop verzette. Tegen 2017 was het opengereten stuk grond opnieuw geheeld, geen fabriek meer te bespeuren. Zo snel verdwijnt een stukje geschiedenis dus. Maar in een hoek van het beeld is een klein gebouw opgedoken: Keramis, de nieuwe ‘kunst- en creatieruimte’ van de Federatie Wallonië-Brussel, gewijd aan keramiek – om het fiasco te doen vergeten. En dus parkeerde Anne haar caravan in de schaduw van het museum. Ze trok door het stadscentrum en stopte haar uitnodiging om ‘de herinnering te (her)activeren’ in elke brievenbus. De mensen kwamen erop af – voor een paar uur, of meerdere dagen. Ze bakenden de immense site af. Uit kleiachtige, ijzerhoudende, gele of okerkleurige gronden komen stukjes keramiek tevoorschijn: gekleurde tegels, overblijfselen van het gebouw, maar ook ‘biscuits’, de ruwe stukken aardewerk vóór tekening en bakken, en scherven, enkele centimeters van bedrukt, scherp en mysterieus aardewerk.

‘Het is heel interessant omdat de site na het faillissement werd gesaneerd,’ legt Stéphanie Boulet uit, ‘maar sommige stukken zijn achtergebleven’. Het is moeilijk te zeggen waarom.

 

Voor het authentificatieproces riep Anne de hulp in van de conservator van het museum, Stéphanie Boulet, en Juliette Cabus-Maloteaux, een kunsthistorica gespecialiseerd in Boch. De drie vrouwen bedachten een bijnaam voor zichzelf: FFF. Friche, fouilles, faïence (braakliggend land, opgravingen, aardewerk, nvdr.). De grootste verrassing? Ze ontdekten dat de motieven op het servies planten voorstelden die daar ter plekke groeiden. Braamstruik, peterselie, scheerling, boterbloem, pionierplanten en plantaardige muzen, honderdduizend keer afgebeeld. Het onderzoek werd een schattenjacht. ‘Het is heel interessant omdat de site na het faillissement werd gesaneerd,’ legt Stéphanie Boulet uit, ‘maar sommige stukken zijn achtergebleven’. Het is moeilijk te zeggen waarom. Hoe werken deze saneringsbedrijven, die vaak een monopolie op de sector hebben? ‘Dat zouden we moeten onderzoeken’, suggereert Anne, ‘maar dat is een ander verhaal.’ In de tussentijd zijn de biscuits en scherven voor haar ‘de sleutels om het werkproces te begrijpen’. Hoe werd het servies van Boch gemaakt? De Luxemburgse broers verhuisden in 1841 naar België. Om te concurreren met de Engelsen fuseerden ze met het Franse bedrijf Villeroy: Keramis was een feit. Uiteindelijk creëerde de fabriek zo’n buzz dat er een stad rond groeide. Het verhaal van La Louvière is bekend. Minder bekend is het verhaal van de arbeiders – over hun leven en ambacht – die er toen woonden. Anne Mortiaux ontmoette één van hen: Jean-Jacques Verhelst, die op 14-jarige leeftijd in de fabriek kwam werken. Het waren de jaren ‘70, de hoogdagen van de productie: 9000 ton per jaar – waarvan 4000 ton servies. Van de 1200 collega’s van toen blijven er veertig jaar later, in 2011, nog maar een vijftigtal over. Het lokale bedrijf maakte drie faillissementen, verschillende overnames en wie weet hoeveel reorganisaties mee.

‘Waar waren jullie verdomme allemaal? Als iedereen twaalf soepborden of zes tasjes met een ondertasje was komen kopen, dan hadden we de deuren nooit moeten sluiten. Maar zo is het niet gegaan, jullie servies komt van Ikea.’

Als hij over zijn werk praat, maakt Jean-Jacques nog steeds grote handgebaren, alsof hij de knoppen van de machines nog levendig voor zich ziet en eraan wil draaien. Hij heeft het over werken aan de lopende band, de vrouwen die de stukken emailleren, snijden, zetten of schoonwrijven, de decorateurs die ‘belles dames’ werden genoemd. Hij was een vormer, een baan die over het algemeen voorbehouden werd door mannen – net als die van magazijnier of ovenmeester. Hij vertelt over het eelt dat zich vormde doordat hij de (nog altijd gloeiende) stukken altijd op dezelfde plaats moest vastpakken: ‘We probeerden het met handschoenen, maar zelfs met het dunste paar hadden we niet het nodige gevoel om ze goed te hanteren. Dus droegen we ze niet.’ Hij heeft het ook over het werktempo, de ongelukken en het feit dat hij tot het einde bleef geloven in een comeback. ‘Misschien had ik net voor het einde moeten vertrekken om een nieuwe job te zoeken, ik was naïef.’ Jean-Jacques was ook vooral trots op zijn vak. ‘Tot het eerste faillissement in ‘85 mengden we de grondstoffen zelf, het waren de hoogdagen van het aardewerk. Na de sluiting van de fabriek voerden we een toneelstuk op. En er liep ook een film over de wereld van de fabrieksarbeider. Soms kwamen er nog veel mensen opdagen! Dan hoorden we: ‘Hoe triestig toch, dit erfgoed dat verdwijnt, al die knowhow die weg is.’ Op een gegeven moment kon ik er niet meer tegen en riep ik: ‘Waar waren jullie verdomme allemaal? Als iedereen twaalf soepborden of zes tasjes met een ondertasje was komen kopen, dan hadden we de deuren nooit moeten sluiten. Maar zo is het niet gegaan, jullie servies komt van Ikea.’

Nu het niet meer geproduceerd wordt, wint het Belgisch servies opnieuw aan populariteit. Van de rommelmarkten op het Vossenplein in Brussel tot de bistro’s in de restaurantgids van Fooding en de gespecialiseerde groepen op Facebook… Er zijn heel veel mensen die het servies met de zegel uit La Louvière verzamelen. Zeker nu Royal Boch vandaag nogal terughoudend is over de herkomst van hun laatste creaties. Is het Portugal? Thailand? De enige zekerheid is dat ze minder naar bruine suiker ruiken en dat het servies van de Keramis-site ondertussen een echt ‘madeleineke’ – een Belgisch icoon dus – is geworden. Een hoofdstuk in de geschiedenis dat Anne Mortiaux en de anderen hebben opgepikt, gewoon door zich te bukken. Hun vondsten zijn ondertussen deel geworden van de collecties van een enthousiast museum dat soms ook wat moeite heeft om de eindjes aan elkaar te knopen. ‘Ik ben erg trots op onze volgende tentoonstelling. Kom ze bekijken!’, moedigt de directeur Ludovic Recchia ons aan. Het spookt meteen door onze gedachten: ‘Want als we niet komen, is het misschien te laat.’ Men verwacht dat er nu parkeergarages, winkelcentra en andere faciliteiten op het opgravingsterrein gebouwd zullen worden. Ondanks de algemene scepsis. Volgens historica Juliette Cabus-Maloteaux moet de site een braakliggend terrein blijven. ‘Ja, we moeten het poreus houden’ voegt Anne toe, die trouw blijft aan haar vrije geest. Sommigen pleiten voor een nieuwe keramiekfabriek. Op een andere locatie, wel te verstaan. ‘Onmogelijk’, zeggen de kostenberekeningen. Gisteren, vandaag… maar ooit, wie weet?

Het cv van Charline Cauchie is even lang als een dag zonder brood – maar dat is het waar het bij freelance journalisten om draait, toch? Ze is onder andere historica, romanschrijfster, maker van geluidsdocumentaires, cultuurcolumnist en de bedenker van ‘Parler la bouche pleine’, een concept waarbij je al etend debatteert. Smakelijk, voor zowel lichaam als geest.

  • delen
De Belgische Fooding-gids 2024, vers uit de oven!

Een gids met de 350 beste nieuwe adressen van het land (restaurants, bars, bottle shops, winkels, logeeradressen…), Palmares, een erelijst met onze favorieten van dit jaar, en een extra rubriek die onder de radar duikt en alle culinaire geheimen en taboes van ons land verkent.

2024 Le Fooding Belgium guide frontcover
Ik wil hem!
Info

Le Fooding is een gedrukte en digitale gids voor alle restaurants, chefs, bars, stijlvolle hotels en B&B's die de 'smaak van nu' vormen. En nog veel meer! Het geeft jaarlijks awards voor nieuwe etablissementen in heel Frankrijk, het is een reeks gastronomische evenementen, een tool waarmee je kunt reserveren bij een aantal fantastische bistro's, en een agentschap dat gespecialiseerd is in evenementenplanning, contentproductie en consulting... En na Frankrijk is België het nieuwe speelveld voor de Fooding-gids!